Waarom is deze vraag belangrijk?
Of een overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van opdracht (dan ben je zzp’er) of arbeidsovereenkomst (dan ben je werknemer) maakt nogal wat uit. Ten eerste geldt het arbeidsrecht alleen voor werknemers. Dat wil zeggen: zzp’ers hebben bijvoorbeeld geen ontslagbescherming of recht op loondoorbetaling tijdens ziekte of vakantie. Verder kan voor een werknemer een verplichte cao of bedrijfstakpensioenfonds gelden. Ten tweede is een zzp’er niet verzekerd op basis van de sociale werknemersverzekeringen (WW, ZW en WIA), terwijl werknemers verplicht verzekerd zijn en werkgevers sociale premies moeten afdragen. Als achteraf blijkt dat sprake was van een arbeidsovereenkomst (bijvoorbeeld bij schijnzelfstandigheid), kan dit fikse financiële consequenties hebben voor die opdrachtgever die dan werkgever is.
Wanneer is sprake van een overeenkomst van opdracht?
Een overeenkomst van opdracht is een contractuele relatie tussen twee partijen waarbij de ene partij, de opdrachtgever, de andere partij, de opdrachtnemer, inhuurt om een bepaalde taak of een bepaald werk te verrichten. In het algemeen wordt de opdrachtnemer niet als werknemer beschouwd, maar als een zzp’er. De opdrachtnemer heeft doorgaans meer vrijheid in hoe en wanneer het werk wordt uitgevoerd dan een werknemer.
Wanneer is sprake van een arbeidsovereenkomst?
Een arbeidsovereenkomst is daarentegen een contract tussen een werkgever en een werknemer waarin de voorwaarden voor de arbeidsrelatie zijn vastgelegd. In een arbeidsovereenkomst verbindt de werknemer zich ertoe om bepaald werk te verrichten in ruil voor loon onder leiding en toezicht (‘gezag’) van de werkgever. De werkgever heeft meer zeggenschap over hoe en wanneer het werk wordt uitgevoerd en is dus verplicht om belastingen en sociale zekerheidsbijdragen af te dragen namens de werknemer.
Het kabinet wil meer duidelijkheid en zekerheid bieden aan zzp’ers
De afgelopen jaren is het aantal zzp’ers in Nederland zeer sterk gegroeid. Dit is onder andere te danken aan factoren als de flexibilisering van de arbeidsmarkt, de wens naar meer autonomie en vrijheid in het werk, en veranderingen in de economie en technologie die nieuwe mogelijkheden voor zelfstandig ondernemerschap hebben gecreëerd. Hoewel deze toename van zzp’ers bepaalde voordelen heeft, zoals meer flexibiliteit en innovatie in de economie, zijn er ook zorgen en debatten in de politiek en de samenleving over mogelijke negatieve gevolgen. Denk bijvoorbeeld aan minder toegang tot sociale zekerheid, concurrentie op arbeidsvoorwaarden en schijnzelfstandigheid.
Het kabinet heeft het voornemen om de positie van zelfstandigen te verhelderen. Hiertoe gaat het kabinet door met de webmodule, zodat zelfstandigen zekerheid krijgen over de aard van hun arbeidsrelatie. Verder is het kabinet voornemens om het begrip ‘gezag’ te verduidelijken. Dat meer duidelijkheid komt over de vraag wanneer werk gedaan moet worden door een werknemer of verricht mag worden door een zelfstandige. Ook komt er een rechtsvermoeden dat de werkgever voortaan bewijs moet leveren dat er geen sprake is van een dienstverband.
Het kabinet heeft verder het plan om een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen te introduceren. Tot slot is het een voornemen dat het toezicht en de handhaving op schijnzelfstandigheid verbeterd wordt, waarbij het handhavingsmoratorium uiterlijk 1 januari 2025 wordt afgeschaft. Nu handhaaft de Belastingdienst alleen bij kwaadwillendheid
Hoge Raad en de Deliveroo-zaak
In de inmiddels befaamde Deliveroo-zaak heeft de Hoge Raad recent geoordeeld dat koeriers van Deliveroo niet als zzp’er, maar als werknemers moeten worden aangemerkt. De Hoge Raad formuleert de volgende toetsingsmaatstaf.
Om te kunnen beoordelen of een overeenkomst kwalificeert als arbeidsovereenkomst, moet eerst vastgesteld worden welke rechten en verplichtingen partijen over en weer zijn overeengekomen. Hierbij dienen alle omstandigheden van het geval te worden meegewogen, waarbij de volgende gezichtspunten een rol kunnen spelen:
- de aard en duur van de werkzaamheden;
- de wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald;
- de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
- het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren, waarbij vrijheid om je te laten vervangen het bestaan van een arbeidsovereenkomst niet uitsluit. Er moet immers gekeken worden naar alle omstandigheden van het geval én er moet in aanmerking worden genomen wat de daadwerkelijke betekenis van een eventuele vervangingsclausule is;
- de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;
- de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
- de hoogte van deze beloningen;
- de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loop;
- degene die de werkzaamheden verricht zich in economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen (bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt).
Deze benadering waarbij alle omstandigheden van het geval moeten worden meegenomen is niet nieuw. Wel heeft de Hoge Raad opvallende elementen genoemd. Ook van belang is dat de Hoge Raad oordeelt dat contractuele afspraken belangrijk kunnen zijn, maar op het moment dat er in de praktijk nauwelijks betekenis aan toekomt, verliest het aan gewicht.
Het al dan niet aanwezig zijn van gezagsverhouding is hét verschil tussen het bestaan van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht. Het gezagscriterium ex artikel 7:610 BW is aan verandering onderhevig. A-G De Bock neemt in haar conclusie al een voorschot op het inbeddingscriterium. Wat haar betreft moet de vraag of het gaat om organisatorische inbedding het startpunt zijn bij de invulling van het gezagscriterium ex artikel 7:610 BW. Het is wachten op verdere verduidelijking van de minister op dit punt.
Conclusie
Het onderscheid tussen het zijn van een werknemer of een zzp’er is een actuele kwestie die juridisch complex kan zijn en vergaande gevolgen kan hebben. In Nederland werd deze vraag recentelijk gesteld tijdens de zaak van Deliveroo, waarbij de Hoge Raad oordeelde dat de koeriers van het bedrijf inderdaad werknemers waren, ondanks dat ze aanvankelijk als zzp’ers waren ingehuurd. Schakel bij twijfel altijd een in het arbeidsrecht gespecialiseerde advocaat of jurist in om je te adviseren over jouw situatie en de opties.Neem gerust contact op met Arbeidsadvocaat.nl.
Juni 2023